DE KENNIS VAN GODS WIL 

DE PERSOON, NIET DE METHODE

Gods kinderen kunnen en moeten zelfs de wil van God kennen. De kennis van Gods wil heeft echter te maken met een persoon en niet met een of andere methode. Wanneer de Heer mensen tot zich trekt, doet Hij dat soms via hun verstand, soms via hun gevoel en soms via hun wil. Over het algemeen trekt de Heer de mens echter niet graag via de wil. Vele mensen hebben de Bijbelse waarheid lief. Ze willen meer over deze waarheden te weten komen en hopen tegelijkertijd dat anderen er ook door opgebouwd zullen worden. Zij bestuderen de Bijbel niet alleen, maar weten hem ook heel goed uit te leggen. Indien zij een bepaald Schriftgedeelte niet kunnen verklaren, raken ze gefrustreerd en wanneer zij een bepaald Schriftgedeelte wel uit kunnen leggen, verheugen ze zich daarover. Zulke mensen beroeren de Bijbel voornamelijk met hun verstand. Zij leiden echter niet altijd een behoorlijk christelijk leven. Het moet wel gezegd worden, dat we zonder ons verstand uiteraard geen behoorlijk christenleven kunnen leiden. Maar een zuiver verstandelijk begrip van de leerstellingen, garandeert nog geen behoorlijk christelijk leven!

Verder is er een groep van christenen die misschien niet zo intelligent, maar nochtans zeer ijverig is. Ze zijn zo emotioneel, dat hun lachen in een oogwenk in huilen kan veranderen. Wanneer ze de Bijbel lezen, worden ze enerzijds gemakkelijk tot tranen toe bewogen of anderzijds gemakkelijk aan het lachen gebracht. Zij werken uitsluitend wanneer ze het vuur in zich voelen branden. In hun ijver spreken ze iedereen aan die ze tegenkomen en kunnen ze zelfs niet ophouden als ze hees beginnen te worden. Ze zijn weliswaar zeer opgewonden, maar wanneer hun geloofsijver afneemt, kan niemand hen meer van hun plaats krijgen. Deze mensen hebben een uitermate sterke ziel. Zolang het vuur in hen brandt, kunnen ze heel opgewonden raken en vele mensen beïnvloeden. Ze kunnen weliswaar met anderen huilen en lachen, maar zodra het tij keert, kunnen ze niemand meer tot de Heer brengen. Zij beroeren anderen voornamelijk aan de hand van hun emoties. Wanneer ze in vuur en vlam staan, denken ze heel wat van zichzelf, maar wanneer ze afgekoeld zijn, zijn ze tot niets meer in staat. Dergelijke christenen kunnen vrijwel nooit door de Heer gebruikt worden.

Veronderstel nu eens, dat iemand een helder verstand heeft ten aanzien van de Heer, dat hij verder een evenwichtig gevoelsleven alsook een goede kennis van de Bijbel heeft en dat hij tenslotte ijverig is in het dienen van anderen. Deze dingen zijn weliswaar fantastisch, maar indien hij nog nooit door de Heer is beroerd, kan hij God niet op een behoorlijke wijze dienen. Het is dus noodzakelijk dat zijn wil wordt beroerd. Indien de geest van een bepaald persoon dood is ten aanzien van God, dan is zo iemand – in Gods ogen – volkomen onbruikbaar. De geest van die persoon moet eerst wedergeboren worden. Dank de Heer, dat onze geest nu een nieuwe geest, een wedergeboren geest is. Deze wedergeboren geest is onze innerlijke mens. Elke christen heeft van God hetzelfde leven in zijn geest ontvangen; er is dus geen verschil tussen hem en andere christenen. Dezelfde Geest, die in een zwakke broeder woont, woonde ook in Paulus.

Zolang wij het eigendom van de Heer zijn, is de nieuwe schepping in onze geest dezelfde als in anderen. Bij God is er namelijk geen aanzien des persoons. Maar wanneer de innerlijke mens het leven van de Heer uitleeft, kan er wel een groot verschil zijn in de uitdrukking van dit leven. Dit verschil heeft heel veel te maken met de natuurlijke gesteldheid van de mens. Het verstand, het gevoel en de wil zijn de oorspronkelijke en natuurlijke vermogens van de mens. De Heilige Geest is nu in hem en zijn wedergeboren geest is de nieuwe mens, ofwel de innerlijke mens geworden. Toch heeft hij nog een uiterlijke mens, een oude mens, die ook wel de oorspronkelijke mens genoemd wordt. Deze uiterlijke mens behoort echter aan de zonde toe. Ofschoon de oude mens aan het kruis genageld werd, is het leven van de oude schepping niettemin achtergebleven. Daar de innerlijke nieuwe mens uitsluitend door de uiterlijke mens tot uitdrukking kan komen, is deze uitdrukking in iedereen weer anders. Maar omdat de uiterlijke mens het innerlijke leven tegenwerkt, moet er zonder meer met de uiterlijke mens afgerekend worden. Anders zullen er altijd wel belemmeringen zijn, die een mens verhinderen de Heer te dienen.

GOD REKENT AF MET DE UITERLIJKE MENS 

Het is noodzakelijk dat elke geredde en wedergeboren gelovige, die het leven van de Heer tot uitdrukking wil brengen, twee bepaalde stappen neemt. De eerste stap is geloven, dat wil zeggen, het ontvangen van een nieuw leven. De tweede stap is toewijding. Bij deze stap vertrouw je de uiterlijke mens aan de Heer toe om zodoende het nieuwe leven in je binnenste tot uitdrukking te laten komen. Je zou dit kunnen vergelijken met het bezit van onroerend goed waarbij het gebouw wordt omgeven door een stuk land. Verder zullen we aannemen dat het gebouw de innerlijke mens is en dat de grond rondom het gebouw de uiterlijke mens voorstelt. Indien het gebouw wel aan iemand toebehoort, maar de grond niet, dan zal dat zeker problemen opleveren. Het is daarom belangrijk dat zodra iemand gelooft, hij zich onmiddellijk aan de Heer toewijdt. Toewijding betekent namelijk dat je je uiterlijke mens aan de Heer toevertrouwt, zodat hij de Heer net zo toebehoort als de innerlijke mens. Vele gelovigen van vandaag doen echter noch het een, noch het ander. Wanneer je hun vraagt of ze gered zijn, is het antwoord bevestigend. Ze zijn weliswaar gered, maar hun uiterlijke mens is nog steeds intact. Zo kan hun innerlijke leven dus nooit tot uitdrukking komen. Daarom is het noodzakelijk dat we niet alleen in de Heer geloven en bij de behoudenis en wedergeboorte stil blijven staan, maar dat we tevens onze uiterlijke mens aan de Heer overgeven. Indien iemand bereid is zijn verstand, zijn gevoel en zijn wil volkomen aan de Heer over te geven, zal hij het leven van de Heer zonder meer tot uitdrukking brengen.

Het probleem is, dat velen zich vandaag de dag wel toewijden, maar dat hun toewijding niet absoluut genoeg is. Zij geven zich alleen over wanneer ze er zelf behagen in scheppen en wanneer ze er niet voor voelen, zullen ze zich ook niet toewijden. De meeste mensen leven aan de hand van verstandelijke of gevoelsmatige impulsen ter bevrediging van de begeerten van het vlees. Velen communiceren met de Heer via hun verstand en hun gevoel. Er zijn daarentegen maar weinig mensen die hun wil gebruiken om met de Heer te communiceren. Er zijn vele christenen die de leerstellingen van het Woord liefhebben. Wanneer ze iemand tegenkomen die Mattheüs 24 of Openbaring goed kan uitleggen, zwermen ze om zo iemand heen om hem aan te horen. Het kost hen dus geen enkele moeite om naar een boodschap te luisteren. Nadat ze een goede boodschap hebben gehoord, komen ze weliswaar blij thuis, maar verder gebeurt er niets. Anderen hebben weer een zeer sterk gevoelsleven. Met betrekking tot het werk van de Heer hebben ze het altijd zo druk als een klein baasje. Dergelijke mensen zijn wellicht beter dan zij die volkomen gevoelloos zijn, maar ze zijn desondanks zo onstuimig als de golven van de oceaan. Zo kunnen ze bijvoorbeeld heel ijverig een preek voorbereiden. Maar zodra de preek voorbij is, bedenken ze heimelijk in hun hart hoe succesvol ze eigenlijk waren, hoe de mensen beroerd werden en hoe het publiek overtuigd was. Ze kunnen er zó verrukt over zijn, dat ze er 's nachts niet van kunnen slapen. (De meeste mensen kunnen niet slapen van de pijn, maar dergelijke mensen kunnen niet in slaap komen van vreugde). Zij scheppen alleen behagen in de activiteiten van het vlees. Uiterlijk gezien dienen zij de Heer, maar in werkelijkheid vervullen zij de begeerten van het vlees. Zij hebben hun wil nog steeds niet volledig aan de Heer toegewijd. Zij moeten hun wil volkomen aan de Heer toewijden en zich vervolgens door Hem onder handen laten nemen. Voordat zij de Heer oprecht kunnen dienen, moeten zij Hem eerst in het bezit stellen van hun verstand en hun gevoel, zodat zij niet volgens de impulsen van hun verstand of gevoel zullen handelen.

Wordt vervolgd

De bediening van Gods woord

Het belangrijkste werk van God op aarde is dat Zijn woord door de mens gesproken wordt. In het Oude Testament werd Gods woord bevrijd door de bediening van de profeten, in het Nieuwe Testament door de bediening van de Heer Jezus en later door de apostelen.

Leestijd nog minuten
Geoptimaliseerd door Optimole
Malcare WordPress Security